Van arbeiderswijk naar beschermd dorpsgezicht
De bijzondere woningen van Leenhof in Landgraaf
Deel 2 In gesprek met Giel Adriaans
Ik ben geboren in 1938, juli 1938, in de Leenstraat in Leenhof en
daar hebben we gewoond tot direct na de oorlog, toen zijn we verhuisd
naar de Spoorstraat 24 omdat het huis van ons, voor ons huis, 200
meter voor ons huis hadden de Amerikanen dikke Bertha’s gezet, tien, en die schoten op Aken en Keulen. Mijnheer Adriaans, u bent opgegroeid in Leenhof, in een heel andere tijd. Kunt u een beetje beschrijven hoe het toen was, want ik neem aan dat je toen geendouche had, geen badkamer. Zeker niet in een eenvoudige arbeiders woning. Hoe zag het leven er toen uit. Weinig comfort in huis natuurlijk, weinig of niks kan ik maar zeggen.We hadden geen water vast, je moest, hier en daar stonden wat pompen en daar gingen de mensen twee emmertjes water halen. Dat was natuurlijk ook een probleem. ’s-Morgens wassen in een kommetje,
uiteraard ook geen douche in huis. ’s-Zaterdags, of twee keer in de
week, maar vooral zaterdag, stond er op de kolenkachel een grote
ketel, daar werd het water op de kolen verwarmd en daar moest je je in wassen. We hadden vier jongens, waar ik er een van was, en drie meisjes. Die meisjes gingen met twee in bad en wij gingen ook met twee in bad. Naderhand, niet direct na de oorlog, maar ik denk in de vijftiger jaren kregen we in die woningen water. Een kraan boven een aanrechtblokje van een meter, drie rijtjes tegels, maar dat was een geweldige vooruitgang. Kunt u zich voorstellen in de winterdag werd er ook weleens met water geknoeid en dat was dan een spiegel, gevaarlijk voor de mensen. Maar goed, het kon toen allemaal. Ook hadden we uiteraard binnen geen wc, dat was buiten, zomer en winter. Ik kan me nog goed herinneren, dat was een houten deur met een hartje in, dat was het toilet. Er was een houten plank met een groot gat erin en daar lag een deksel op en daar moest je je behoefte in doen.Daarnaast lag de aalput die moest twee keer per jaar worden leeggeschept. Dat deden de vaders van de kinderen en dat was geen pretje. Dat deden ze meestal als het echt koud was en geen warm weer werd voor de reuk. Daarnaast was een stal en daar hadden we elk jaar twee varkens in zitten. Zo als er ene geslacht was kwamen er kleine
nieuwe jonge erbij. Dus zo slecht hebben wij het in die tijd ook nog
niet gehad. Desondanks waren we met zeven kinderen en de woningen in Leenhof die waren ook niet erg groot. De keuken was vrij klein. Aan de voorgevel had je een woonkamer en ook aan de achtergevel en daartussenin was een trap naar de kelder en dat was dan zogezegd de voorraadskelder waar, en de kolen en de winteraardappelen in lagen, en een vliegenkast, waar de mensen, toen waren nog geen koelkasten, waar de mensen hun vlees etc. in bewaarden. Die kelders waren overigens goed koel.
U leefde in een mijnwerkerswoning en toen was het een hoofdzaak dat in die tijd gestookt werd met kolen en die kolen werden in de kelder gebracht en als het goed is ging dat vooraan in het huis, daar het jetoch een...
Ja, daar had je een soort erker en daar kon je de kolen naar binnen
doen en daar gingen ook de winteraardappelen in. Die hadden de mensentoen ook in de kelder liggen. Toen was het niet in de supermarkt evenvijf kilo aardappelen halen. Dat was allemaal in huis. Dat werd voor de winter gehaald bij de boeren of gebracht door de boeren.Ja, dat klopt de kolen. De mijnwerkers kregen uiteraard allemaal gratis de kolen op kolenbonnen. De meesten kwamen er wel mee uit. Er waren er ook bij die er niet mee uitkwamen, die moesten dan een kleine vergoeding betalen.
Ik dacht dat wij in de keuken uiteraard een groot fornuis hadden
waarop gekookt werd en ik dacht dat wij in de woonkamer een kleine haard hadden staan die uiteraard ook op kolen gestookt werd.Dat betekent dus, alle slaapkamers hadden geen verwarming?Nee, daar stond in de winterdag het ijs op de ruit. Voren en achter.
Негізгі бет Arbeiderswijk Leenhof Deel 2: Leven in Leenhof
Пікірлер: 1