Hoge Raad 16 februari 2024
ECLI:NL:HR:2024:258
De Hoge Raad heeft afgelopen vrijdag een belangrijke uitspraak gewezen voor het verzekeringsrecht. De verzekerde kan voor ieder dekkingsbepalend beding uit de verzekeringspolis een beroep doen op de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Het onderscheid tussen bedingen die de primaire omschrijving van de dekking inhouden ('primaire dekkingsomschrijving') en bedingen die een voorwaarde bevatten waaronder de dekking vervalt ('preventieve garantievoorwaarden') - een onderscheid dat voorheen bepalend was voor de ruimte voor toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid - wordt losgelaten. Berend-Bram Heinen bespreekt dit arrest in drie minuten.
Ga naar cassatieblog.nl en schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief. Zo ben je altijd op de hoogte van de laatste ontwikkelingen op het gebied van de civiele cassatierechtspraak in Nederland.
Hoge Raad 16 februari 2024
ECLI:NL:HR:2024:258: deeplink.recht...
-----------------------------
Welkom, mijn naam is Berend-Bram Heinen. Ik maak deel uit van de sectie Cassatie van Pels Rijcken en ben sinds kort ook advocaat bij de Hoge Raad. Vandaag bespreek ik een belangrijk arrest over het verzekeringsrecht. De feiten zijn als volgt.
Tijdens een door een manege georganiseerde bosrit met rijpaarden valt een van vrouw van een paard. Zij lijdt hierdoor schade, waarvoor zij de manege aansprakelijk stelt. De rechtbank oordeelt dat de manege voor 50% aansprakelijk is voor de schade van de vrouw.
In deze cassatiezaak gaat het over de vraag of de aansprakelijkheidsverzekeraar van de manege, Nationale Nederlanden (NN), gehouden is tot het verlenen van dekking aan de manege voor het ongeval. Volgens NN is dat niet het geval, omdat de manege zich niet aan de zogenoemde ‘verhuurclausule’ uit de polis heeft gehouden. Die clausule ziet op de situatie van aansprakelijkheid van de manege voor schade die verband houdt met verhuur van rijpaarden. De clausule stelt in dit kader voorwaarden. En aan die voorwaarden is niet voldaan, aldus NN.
De manege vindt het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat NN zich ter weigering van de dekking op dit beding beroept. Bij de beoordeling van deze stelling van de verzekerde is in de rechtspraak van de Hoge Raad een onderscheid gemaakt tussen twee soorten bedingen: bedingen die de primaire omschrijving van de dekking inhouden (de zogenoemde ‘primaire dekkingsomschrijving’) en bedingen die een voorwaarde bevatten waaronder de dekking vervalt, bijvoorbeeld indien in het beding omschreven verplichtingen niet zijn nageleefd (ook wel aangeduid als ‘preventieve garantievoorwaarden’).
Het belang van het onderscheid lag in de ruimte voor toepassing van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Een beroep van de verzekeraar op het niet-nakomen door de verzekerde van bepaalde in een clausule omschreven verplichtingen kon reeds naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn als onvoldoende causaal verband bestond tussen het niet-naleven van de verplichtingen en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt. Dit was anders bij het niet-nakomen door de verzekerde van een clausule die onderdeel uitmaakt van de primaire dekkingsomschrijving. Een beroep door de verzekeraar op de primaire dekkingsomschrijving kon door de verzekerde niet met succes worden afgeweerd met de stelling dat dit naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is omdat de redenen waarom de verzekeraar een bepaalde gebeurtenis niet wilde verzekeren zich in het concrete geval niet voordeden.
De Hoge Raad ziet aanleiding om dit onderscheid los te laten. Bij beantwoording van de vraag of een beroep op een beding in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, behoeft bij verzekeringsovereenkomsten geen andere benadering te worden gevolgd dan bij andere overeenkomsten. Bij de beantwoording van deze vraag is de kwalificatie van het beding niet van belang. De rechter behoeft het beding dus niet te kwalificeren aan de hand van het hiervoor genoemde onderscheid.
De rechter dient, aan de hand van de omstandigheden van het geval, te onderzoeken of het beroep van de verzekeraar op een beding ter weigering van de dekking of uitkering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Het enkele feit dat onvoldoende verband bestaat tussen het niet-voldaan zijn aan het beding en het risico zoals zich dit heeft verwezenlijkt, rechtvaardigt deze conclusie nog niet. De Hoge Raad geeft drie gezichtspunten die onder meer van belang kunnen zijn bij de beoordeling of het ontbreken van dit verband deze conclusie rechtvaardigt.
Негізгі бет Cassatievlog
Пікірлер